Wat betekent dit voor de portemonnee?
Laten we de theorie met een voorbeeld op de praktijk toepassen. Stel u heeft een vakantiewoning in Nederland gekocht met een WOZ-waarde van € 200 000. Deze woning heeft u gefinancierd met een hypothecaire lening, welke op de waardepeildatum een waarde heeft ad € 180 000.
Huidig |
|
WOZ-waarde woning |
€ 200.000 |
Schuld woning |
€ 180.000 -/- |
Rendementsgrondslag |
€ 20.000 |
Heffingvrij vermogen |
€ 30 360 -/- |
|
|
|
€ 0 |
Oftewel in de huidige situatie is er over de vakantiewoning geen inkomstenbelasting verschuldigd.
Wetsvoorstel |
|
WOZ-waarde woning |
€ 200.000 |
|
5,33% |
|
|
Fictief rendement |
€ 10.660 |
|
|
|
|
Schuld woning |
€ 180.000 |
|
-3,03% |
|
|
Fictief rendement |
€ -5.454 |
|
|
|
|
Rendement woning |
€ 10.660 |
Rendement schuld |
€ -5.454 |
Heffingvrij inkomen |
€ -400 |
|
|
Belastbaar inkomen |
€ 4.806 |
Onder het wetsvoorstel zou over het belastbaar inkomen ad € 4 806 33% inkomstenbelasting zijn verschuldigd oftewel € 1 586. Als het wetsvoorstel geaccepteerd wordt, zal er derhalve ieder jaar (afhankelijk van indicatie tarieven, WOZ-waarde en waarde schuld) ruim € 1 500 inkomstenbelasting zijn verschuldigd over de vakantiewoning.