Rechtszaak
Een recente uitspraak van de rechter heeft deze problematiek weer aan de orde gesteld. Het betrof een piloot die in Nederland woonde, werkte bij een in het Verenigd Koninkrijk gevestigde luchtvaartmaatschappij, en als gezagvoerder was gestationeerd in Italië. In totaal was de piloot 73 dagen werkzaam in Italië. Over het salaris dat de piloot hiervoor kreeg, werd door de Engelse werkgever Italiaanse loonbelasting ingehouden. De Nederlandse Belastingdienst klopte echter ook aan, zodat de piloot in twee landen loonbelasting moest gaan afdragen. De piloot is hierop naar de rechter gestapt.
In deze zaak is er gekeken naar het belastingverdrag Nederland-Italië. Aangezien de werkelijke leiding van de luchtvaartmaatschappij niet in een verdragsland (Nederland of Italië) ligt, maar in het Verenigd Koninkrijk, gaat het speciale pilotenartikel niet op.
-
Aldus is het reguliere werknemersartikel van toepassing. Hierbij is het uitgangspunt dat de woonstaat - aldus Nederland - heft. De inspecteur is dan ook van mening dat Nederland exclusief bevoegd is om te heffen. De rechter stelt echter dat de uitzondering van toepassing is. Hierdoor heeft de werkstaat - Italië - het recht om te heffen. Er is namelijk sprake van een vaste inrichting in Italië. Een Italiaanse vestiging van de Britse vliegmaatschappij, met een eigen bestuur en een eigen HR afdeling. Zo werden ook de salariskosten van de piloot vanuit het Verenigd Koninkrijk doorbelast aan de in Italië gelegen vestiging. De piloot heeft recht op voorkoming van dubbele belasting voor het aantal dagen, te weten 73, dat hij in Italië heeft gewerkt. Door een tegemoetkoming van de inspecteur heeft de piloot echter voorkoming van dubbele belasting gekregen voor het gehele genoten bruto salaris.